Over de Tilmanpas!
Het is vandaag net als de afgelopen twee dagen prachtig weer. Heerlijk! Het is koud bij vertrek, maar we krijgen het al snel warm door het steile blokkenterrein omhoog. We hebben geen last van sneeuw, wat de voortgang bevordert. Op ca 4800 m ligt voor het eerst sneeuw tussen en op de blokken. Het wordt steeds verijsder dus al snel doen we de stijgijzers onder. Op ca 5000m stappen we de gletsjer op. Ook hier fantastische omstandigheden: harde sneeuw. Dus we klimmen vrolijk verder. Norbu doet de duimen omhoog. Veel eerder dan verwacht (na 3 uur klimmen) staan we op de ruim 5300 m hoge pas. Daarna volgt verreweg het lastigste van de dag: de afdaling. Eerst blijven we centraal op de gletsjer, daarna zou de afbuiging naar links (naar de oostwand) moeten volgen. Maar hier is dermate veel steenslag, dat we besluiten de gletsjer zo ver mogelijk naar beneden te volgen. Het is opletten geblazen met de vele spleten. Pff wat ben ik blij dat we ook voor de jongens nog een gordeltje hebben geregeld. Als het echt niet meer gaat, zullen we er toch aan moeten geloven om door de puinbak en rotsen te gaan afdalen. De stenen vliegen om onze oren. Gelukkig kunnen we 2 goede abseilpunten vinden en hebben we een 60m-touw bij ons. Opgelucht staan we uiteindelijk beneden.
We kijken de jongens aan. Eigenlijk was het plan dat ze tot hier met ons mee zouden gaan. Samen zouden ze weer teruggaan naar Kyagin. Chhembel had apart nog een stuk touw meegenomen voor de terugroute. Maar ze kijken bedenkelijk omhoog. ‘Dangerous’ zegt Norbu. Ik stel voor dat we nog even een kwartiertje verder afdalen om te lunchen en dan te besluiten hoe we verder gaan.
En dan, nog geen vijf minuten later gebeurt het. Ik loop voorop en blijf even stil staan om een foto te nemen van het landschap achter ons – de pas die we zojuist zo goed zijn gepasseerd. Ik zeg iets tegen Henk. Hij kijkt om – let even niet op zijn voeten – en het is gebeurd. Hij valt. Ik zie direct dat het niet goed is. Henks voet draait verkeerd weg. ‘Nee toch, niet weer’ is mijn eerste reactie, terugdenkend aan het gebroken sleutelbeen van 2010. Maar Henk schudt direct dat het zijn voet niet is, maar wel dat iets niet ok is met zijn rib: een sterke opbolling maar daarna niet de knap van een breuk. Hij is er direct van overtuigd dat het een gekneusde rib betreft. Ergens onderin de linkerborstkas. Ik kan het eigenlijk niet bevatten. Dit is helemaal geen lastig terrein. Dit kan toch niet waar zijn? Ik ben stil, maar huil onbedaarlijk van binnen. Vooral ook om het vertrokken gezicht van Henk.
We maken terplekke halt en maken thee en soep. En overleggen wat te doen. Het is eigenlijk direct duidelijk dat de jongens nu zeker met ons verder gaan de komende dagen. Zodat we met z’n drieën zijn om Henk te ontlasten. Hoewel hij hier eerst niets van wil weten.
Verder begin ik direct te rekenen aan eten en gas – ondergeschikt, maar ook niet onbelangrijk – het zou allemaal net moeten kunnen, met vier door i.p.v. twee. We hadden wat extra gas mee en nu ben ik dolblij dat de jongens nog zoveel eigen eten hebben meegenomen. We gaan die middag door tot 16 uur om maar zo laag mogelijk kamp te kunnen maken: beter voor herstel van Henk en bovendien willen we weg van de gletsjer en kou. We staan vlakbij de meertjes van Tin Pokhari. De mist is inmiddels ingetreden. En die zal ons de komende dagen in zijn greep houden.